Emmense fabriek heeft voortrekkersrol op het gebied van duurzame, alternatieve brandstoffen

(Bron: Entrepreneur, febr. 2010, Jelte Stol)

Alternatieve brandstoffen staan de laatste tijd volop in de belangstelling. Met het oog op de vermindering van koolstofdioxide en het vervangen van de langzaamaan oprakende minerale brandstoffen aardolie en aardgas. In Emmen speelden ze al vroeg in op deze trend. In 2006 werd daar de eerste biodieselfabriek van Nederland geopend. Sunoil Biodiesel is inmiddels uitgegroeid tot een innovatief bedrijf met internationale allure.

Het idee om in Emmen een biodieselfabriek neer te zetten ontstondrond 2002, zo vertelt directeur Wilfred Hadders. ‘Het eerste idee ontstond bij één van de aandeelhouders, een Duitse landbouwcoöperatie. In Duitsland was biodiesel in die tijd sterk in opkomst. Het werd ook volop gestimuleerd door de Duitse overheid. In elke gewone diesel moest toen al een percentage biodiesel worden bijgemengd en op pure biodiesel werden geen accijnsen geheven. Daarmee werd het voor Duitse transportbedrijven heel aantrekkelijk gemaakt om over te stappen op biodiesel.’ Nederland bleef nogal achter wat betreft de stimulering van biodiesel als brandstof. ‘Hier was toen nog geen bijmengplicht. Het stond hier echtnog in de kinderschoenen, terwijl in Duitsland al zo’n 1.900 tankstations waren waar pure biodiesel getankt kon worden.’

Uiteindelijk raakte ook een aantal regionale ondernemers warm van het idee een biodieselfabriek in Zuidoost-Drenthe te bouwen en in 2005 ging de kogel door de kerk. De eerste biodieselfabriek van Nederland zou in Emmen komen. Hadders: ‘Er werd voor Emmen gekozen, omdat het logistiek gezien een heel goede ligging is voor een biodieselfabriek. De Duitse steden Hamburg, Bremen en Hannover liggen goed binnen bereik net als het Ruhrgebied, terwijl ook de haven Rotterdam op ongeveer dezelfde afstand ligt.’

Het begon in Emmen allemaal met de verwerking van koolzaadolie tot biodiesel. Koolzaadolie is een veelgebruikte grondstof in de biodiesel-branche, maar Sunoil signaleerde al snel dat de productie nog verder te verduurzamen was door over te stappen op andere grondstoffen. Koolzaad heeft namelijk als nadeel dat het verbouwen ervan erg veel landbouwgrond verbruikt. Voor afgewerkt frituurvet en dierlijk vet gaat dit niet op omdat het restproducten zijn. Beide stoffen zijn net als plantaardige olie geschikt om als grondstof voor biodiesel te dienen. Sunoil is inmiddels dan ook overgestapt op de productie van deze biodiesel van de tweede generatie.

Met de overstap naar een nieuw procedé, die afgelopen jaar plaatsvond, had het Emmense bedrijf wederom een nationale primeur. Niet eerder gebruikte een biodieselfabriek in Nederland uitsluitend restmaterialen als grondstof voor hun product. In oktober 2009 verzorgde Minister van VROM Jacqueline Cramer de officiële heropening van Sunoil Biodiesel. Hierbij sprak zij prijzende woorden over het streven van Sunoil naar een duurzamer brandstofverbruik.

Met de overstap naar de productie van biodiesel uit restmateriaal maakt Sunoil het zich echter niet gemakkelijker. ‘Daarom is research en development heel belangrijk’, Aldus Hadders. ‘Ik geef wel eens het voorbeeld van een frituurpan. Niet iedereen gaat daar hetzelfde mee om. De eengebruikt zijn frituurvet tot het bijna zwart is, terwijl de nader het veel vaker ververst. Daarnaast wordt de pan niet bij iedereen alleen voor patat gebruikt. De resultaten die wij binnen krijgen zijn dus ook van verschillende kwaliteiten. Het is dan aan ons ervoor te zorgen dat ons product daar niet onder lijdt. Dat vergt constante controle en veel onderzoek. Gelukkig hebben we echt een team om trots op te zijn. ‘In totaal werken er een dozijn mensen bij Sunoil, van wie twee laboranten voortdurend onderzoek doen naar het verbeteren van het productieproces en het uiteindelijke product. ‘De manier waarop zij allemaal tonen hart voor de zaak te hebben, daar ben ik nog wel het meest trots op.

Op de vraag of er een zeker idealisme schuilgaat achter de productie van een duurzaam alternatief voor vervuilende minerale grondstoffen hoort een tweeledig antwoord, zo blijkt. ‘Natuurlijk is iedereen begaan met het milieu, maar aan de andere kant is het wel zo dat de schoorsteen ook gewoon moet roken. We makengeen biodiesel voor de liefdadigheid, er moet wel geld mee verdient worden’, zo lacht Hadders.

Wat de reden ook is, Sunoil diet haar best biodiesel in Nederland op de kaart te zetten. In haar eentje lukt dit echter niet, de overheid zal meer initiatief moeten nemen. Momenteel is het in Nederland verplicht om in alle aan de pomp verkrijgbare diesel minstens vier procent biodiesel bij te mengen. In 2010 zou dit volgens Europese voornemens 5,75 procent moeten zijn, maar het is nog maar de vraag of het de Nederlandse overheid gaat lukken die stijging daadwerkelijk door te voeren. Aan Sunoil directeur Wilfred Hadders zal het niet liggen; hij heeft er al een aantal malen bij de overheid, onder andere tijdens het bezoek van minister Cramer, op aangedrongen bijvoorbeeld het verplichte bijmengpercentage te verhogen.

Volgens de directeur van Sunoil zal er dus nog veel moeten gebeuren om het gebruik verder te stimuleren. ‘De overheid wil aan de ene kant de uitstoot van CO2 terugdringen, maar aan de andere kant doen ze weinig om het rijden op biodiesel, dat deze uitstoot drastisch kan verlagen, te stimuleren. Als je het biodieselgebruik in de transportsector zou stimuleren, kun je een grote slag slaan, want die sector is verantwoordelijk voor meer dan een kwart van de CO2-uitstoot in ons land’, aldus Hadders.