Diesel uit koolzaad

Publicatie: PT Industrieel Management, februari 2007. Tekst: Bram Vermeer. Foto’s: Sunoil.

Door Europese regels rijden we weer wat schoner. Oliemaatschappijen zijn begonnen met bijmengen van biobrandstoffen. In het Drentse Emmen staat de modernste biodieselfabriek van Nederland, Sunoil Biodiesel, geïnspireerd door het succes van biodiesel in Duitsland. Wat in Duitsland kan, kan in Nederland ook dachten vier ondernemers in 2002.

Die worden sinds kort in Emmen gemaakt. ‘Ik kan heel makkelijk zeggen dat het de modernste van Nederland is’, lacht Wilfred Hadders, algemeen directeur van Sunoil Biodiesel in Emmen. ‘Het is de enige. Maar het is de modernste van wat je kunt kopen. We hebben niet bespaard op de installatie. Dit is een investering in de toekomst.’ De biodieselfabriek in Emmen maakte in augustus 2006 de eerste brandstof. Inmiddels produceert de installatie tachtig miljoen liter per jaar. De afzet loopt inmiddels goed. ‘Halverwege de bouw hebben we al besloten om de capaciteit te verdubbelen’, vertelt Hadders. Aanvankelijk ging alle diesel naar Duitsland, maar inmiddels gaat negentig procent van de afzet naar het eigen land. Vanaf dit jaar hebben oliemaatschappijen ook de verplichting om twee procent biobrandstoffen af te zetten. ‘Dat heeft erg geholpen’, aldus Ben Duitshof, technisch directeur.

Technologie
Plantaardige olie is heel geschikt als brandstof. Het verhaal gaat dat Rudolf Diesel zijn eerste motoren op pindaolie liet draaien. Bij oude dieselmotoren lukt het nog steeds om plantenolie door de diesel te mengen. Tegenwoordig zijn dieselmotoren te complex om zomaar slaolie te gebruiken, de olie is te dik en geeft teveel roet.
In de fabriek in Emmen vindt een om-estering plaats van de olieDaarbij wordt de glycerinegroep verwijderd van de koolstoffen, waardoor de olie dunner wordt en een stuk beter verteerbaar voor de motor. Gewone dieselauto’s kunnen zonder aanpassing honderd procent biodiesel tanken. De fabriek in Emmen gebruikt koolzaadolie, soja en afgwerkt frituurvet voor het maken van biodiesel. Maar ook andere plantaardige olie en dierlijke vetten kunnen worden verwerkt.
‘We hebben een uitvoerige installatie gemaakt van de beschikbare technieken. In Duitsland staan al meerdere fabrieken, we zijn overal wezen kijken’, vertelt Ben Duitshof, technisch directeur van Sunoil. Bij zo’n bezoek laat men nooit het achterste van de tong zien is zijn ervaring. ‘Niemand geeft toe dat hij een slechte installatie heeft. Hooguit zegt hij dat hij iets wil veranderen. Dan moet je oppassen. We hebben uiteindelijk gekozen voor de installatie van Agrar-Technik. Die installatie is geschikt voor alle soorten olie, plantaardig maar ook dierlijk. Ook gebruikt frituurvet kunnen we gebruiken. De installatie geeft bovendien biodiesel van uitstekende kwaliteit.’

Nu of nooit
De fabriek is turn-key neergezet. Dat was eigenlijk nog het makkelijkste deel van het project. Het vinden van de goede investeerders en een goede plek zou veel meer inspanning kosten. ‘Vier jaar geleden zijn we begonnen met een groep ondernemers, die zich lieten inspireren door het succes van de biodiesel in Duitsland. Waarom kan dat in Nederland niet’, vraagt Duitshof zich af.
De afzetmarkt zou wel vooral in Duitsland liggen, zo dachten de initiatiefnemers. ‘Door belastingvoordeel is daar biodiesel ongeveer een dubbeltje goedkoper dan minierale diesel. Grote transporteurs hebben daarom voor biodiesel gekozen. In Nederland was dat belastingvoordeel er vier jaar geleden nog niet’, aldus Duitshof. ‘We hadden een groep mensen bij elkaar gekregen die enthousiast waren voor het idee, die iets met het milieu hadden, en die vermogend waren. In het begin kwam het moeilijk van de grond. Het duurde een tijd voordat alle neuzen dezelfde kant op gingen. ‘Toen was het voor ons: nu of nooit. En het is gelukt.’
Aanvankelijk hadden de aandeelhouders het oog laten vallen op een terrein bij Coevorden. ‘Maar het bleek lastig en tijdrovend om een hinderwetvergunning te krijgen. Toen ontstond het idee om aan te sluiten bij een bestaand terrein. Hier op het Emmtec terrein zijn alle voorzieningen, en de hinderwetvergunning was al verleend voor het hele terrein. Vanuit Emmen hoeven we met het eindproduct niet ver te rijden, binnen tweehonderd kilometer liggen Bremen, het Roergebied en de Randstad. Grondstoffen kun je aanvoeren vanuit Rotterdam of Hamburg. Toen hebben we deze grond gekocht, met optie op de grond hiernaast. En we kochten de installatie bij Agrar-Technik.’
Hoe onderhandel je over de prijs, als je al gekozen hebt voor een leverancier? ‘Je moet dat alleen zo doen met een firma die de waarheid hoog in het vaandel heeft, anders heb je een probleem. Agrar-Technik doet dit al veertien jaar, en ze willen graag als eerste een biodiesel in Nederland leveren. dat het goed loopt, is voor hen ook belangrijk’, stelt Duitshof. ‘We hebben overwogen om de chemische analyses elders op het terrein te laten uitvoeren. ‘Maar we vonden het belangrijk om de analysetechnieken zelf in huis te hebben. Als je de productie tijdig kunt bijsturen, voorkom je dat je een grote partij moet afkeuren. Ons lab werd daardoor duurder dan aanvankelijk begroot, maar dat is goed zo.’De laborant had een bijzondere binding met het product, zo verteld Hadders. ‘Hij maakte thuis al in zijn schuur biodiesel voor zijn eigen auto, zoals veel mensen doen. Die heeft van zijn hobby zijn beroep gemaakt.’

Bedrijfscultuur
Vanaf half april 2006 is Wilfred Hadders toegetreden. Ben Duitshof loopt tegen zijn pensioen en zal half juli 2007 stoppen. ‘Hadders kwam op het moment dat we mensen moesten aannemen’, aldus Duitshof. ‘Dan heb je de kans om de bedrijfscultuur te vormen. ‘Er werd geworven samen met de gemeente Emmen, een uitzendbureau en een herinstromingsbegeleider, zo vertelt Hadders. ‘we hebben mensen gezocht die het een uitdaging vinden iets nieuws op te zetten, die ondernemers op zich zijn.’ Iedereen heeft een interne opleiding van zes weken gevolgd en liep een week stage bij een biodieselfabriek bij Berlijn. ‘Daarna heeft iedereen geholpen de fabriek af te bouwen. We hebben zelf electriciteit en andere voorzieningen aangelegd. Het vroegtijdig aannemen van mensen was een investering. Waak wordt het personeel zo laat mogelijk aangenomen als alles klaar is, maar het heeft een wij-gevoel gekweekt. Dat was erg goed. Ze vonden het eigenlijk jammer om daarna in ploegen te moeten gaan werken, het was echt een groep geworden.’
‘We zijn rustig opgestart met de productie’, voegt Duitshof daaraan toe. ‘Op 19 augustus hadden we de eerste biodiesel. Die was meteen al op spec. We hadden met opzet tevoren maar een gedeelte verkocht. Met zo’n nieuw product moet je voorzichtig zijn. Als je niet kunt leveren, heb je meteen een imagoprobleem. Maar binnen zes weken zaten we op de volle capaciteit en was de afzet ook geregeld.’
‘De volgende stap is dat je probeert routine in het product te krijgen. Daarna ga je naar optimalisatie. Daarmee zijn we nu bezig. De basis is belangrijk. Als dat achter de rug is, heb je het voldoende onder de knie om aan uitbreiding te denken.’ Dat kan op verschillende manieren. De glycerine, die nu een bijproduct is, kan worden opgewerkt tot technische glycerine, of zelfs tot farmakwaliteit. Maar je kunt er ook een additief van maken, dat je aan de diesel kunt toevoegen. Een andere mogelijkeheid is de aangeleverde olie ter plekke te raffineren. Nu gebeurt dat nog bij oliemolens. Maar ook de biodieselproductie kan met een extra installatie naar tweehonderd miljoen liter worden uitgebreid. ‘Dat beslissen we dan wel. We hebben een ondernemende club aandeelhouders, we doen geen eeuwigheid over een investeringsbeslissing.’

Kringloop
Nu de productie goed draait, wil de directie zich ook mengen in het maatschappelijk debat, vertelt Hadders. Tenslotte is het milieu de belangrijkste reden om biobrandstoffen te gebruiken. Gebruik van biobrandstoffen helpt de effecten van het broeikaseffect te bestrijden en de afhankelijkheid van aardolie verminderen. Biobrandstoffen zorgen namelijk dat de kringloop van kooldioxide gesloten blijft. Planten halen kooldioxide uit de atmosfeer die bij het verbranden van de planten weer terugkomt in de lucht. Biobrandstoffen geven energie zonder dat kooldioxide vrijkomt. Maar hoeveel kooldioxide wordt gespaard, is afhankelijk van de grondstof. Als je het goed uitrekent, reken je ook de energie voor gewasverzorging, transport en verwerking mee. ‘Er moet consensus komen over het milieueffect van biobrandstoffen. In Duitsland is hierover al veel onderzoek geweest’, aldus Hadders.